Siets en Gijs op wereldreis!

Prachtig en tragisch Cambodja

Cambodja, het land met misschien wel de meest tragische en verschrikkelijke geschiedenis van Azië. Een land dat na 1979 opnieuw opgebouwd moest worden en waar je nu nog steeds de gevolgen van ziet: nauwelijks ouderen, veel bedelende kinderen en veel mensen met een verminkt gezicht of missende ledematen. Toch hebben wij ook het mooie en vrolijke Cambodja gezien de afgelopen anderhalve week. Cambodja, een land met een verschrikkelijk verleden maar met een geweldig vriendelijke bevolking...

Khmer Rouge en Pol Pot
Als we 's avonds laat in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja, aankomen ontmoeten we Pleunie, een oud-collegaatje van Gijs van de Twinkeling, waar we anderhalve dag gezellig mee optrekken. Na een kort rondje Royal Palace - de huidige residentie van de nog jonge koning van Cambodja - gaan we naar de Killing Fields. Voordat we vertellen hoe indrukwekkend dit was, eerst een stukje geschiedenis om alle gebeurtenissen en horror hier te begrijpen..

Tussen 1975-1979 was de Khmer Rouge, onder leiding van Pol Pot, aan de macht in Cambodja. Ze streefden een communistische ideologie na waarbij alle steden werden ontruimd en de mensen werden gedwongen om op het platteland te leven en werken. Er bestonden 2 klassen: ‘the Ancients' - de mensen die al op het platteland leefden en in hun ogen dus goed waren - en ‘the New People' - alle hoogopgeleiden en stadsmensen die in hun ogen heropgevoed moesten worden. De mensen hadden niks meer te vertellen en ze hadden te luisteren naar de wil van ‘Angkar', de onzichtbare organisatie van de Khmer Rouge. Zo werden al hun persoonlijke spullen afgenomen, families van elkaar gescheiden en moesten de mensen 16 uur per dag werken. De voedselvoorziening was niet genoeg en de mensen leefden onder erbarmelijke omstandigheden en stierven dan ook van uitputting en honger. Naar schatting zijn er tussen de 2 en 3 miljoen mensen gestorven in deze 4 jaar, terwijl de totale bevolking van Cambodja 7 miljoen mensen bedroeg. Ook werden mensen opgesloten, gemarteld, ondervraagd en vermoord. Het Tuol Sleng museum was oorspronkelijk een middelbare school, maar de Khmer Rouge heeft deze gebruikt als gevangenis (S-21) en martelkamer. Het precieze aantal gevangenen is onbekend, maar schattingen lopen uiteen van 14.000 tot 20.000 mensen (dit dus alleen in Phnom Penh!). De gevangenen zijn later in het uitroeiingskamp Choeung Ek - the Killing Fields- omgebracht. Om kogels te sparen sloeg de Khmer Rouge kinderen dood door ze tegen bomen aan te slingeren of bij ouderen de hoofden in te slaan met de achterkant van geweren. Ook doodbloeden werd veel toegepast. In totaal zijn er zo'n 19.500 killing fields in Cambodja te vinden.
Bij de Killing Fields hangen verschillende bordjes met ‘keep silent' maar die hoeven ze eigenlijk helemaal niet op te hangen; je wordt vanzelf doodstil door alleen al na te denken wat hier heeft plaatsgevonden. Een groot monument met duizenden schedels en botten herinnert aan de gruwelijkheden die hier hebben plaatsgevonden. Met een wee gevoel in onze maag lopen we hier een tijdje rond.
Dit weeë gevoel wordt nog eens versterkt als we de dag daarna (als we alweer afscheid hebben genomen van Pleunie) met zijn tweeën het Tuol Sleng-museum bezoeken. We bekijken allereerst een documentaire over de gevangenis waarbij een Cambodjaanse vrouw centraal staat. Totaal gedesoriënteerd en verward komen we uit de documentaire en lopen we door de vier gebouwen van de gevangenis. We lopen door kleine hokjes van 1 bij 2 meter waarin gevangenen wachtten welk lot hun te wachten stond, we zien de martelkamers met enkel een bed en de bloedvlekken op de vloer zijn nog zichtbaar. Het meest onvoorstelbare is nog dat de vier hoogste leiders van de Khmer Rouge pas in 2007 (!) terechtgesteld zijn en het ergste van alles is nog dat de aanstichter van dit alles, Pol Pot, zijn straf heeft ontlopen omdat hij in 1998 stierf. Deze mensen hebben altijd ontkent van het bestaan van de gevangenis en de Killing Fields af te weten... Na het bezoeken van deze gevangenis hebben we een halve dag nodig om bij te komen van deze gruwelijke gebeurtenissen.
's Avonds op het terras in Phnom Penh zien we verschillende kinderen met mandjes boeken voorbij komen. Zij moeten die boeken dan verkopen en het geld gaat vervolgens naar hun moeder. Zo komt Kally, een meisje van 13, bij ons aan tafel om ons boeken te verkopen. We raken met haar aan de praat en bieden haar een drankje aan. Ze accepteert het en neemt even plaats, totdat ze haar moeder in het vizier krijgt en meteen opstaat. Het is gewoon aangrijpend om te zien dat zo'n kind elke avond moet werken na schooltijd en dat de moeder het geld opstrijkt. Ondanks dat we haar wat drinken gegeven hebben voelt het machteloos omdat je ze bijna niet kunt helpen (in ieder geval niet door ze geld te geven). Ook in die zin maakt Cambodja na drie dagen al een enorme indruk op ons...

Wat en half Wat
Na de gruwelijkheden van de Khmer Rouge in Phnom Penh bussen we de dag daarna door naar Siem Reap voor een dagje tempelen... In Siem Reap bevindt zich Angkor Wat, één van de zeven wereldwonderen (de teller staat al op 3 nu). Siem Reap is een erg gezellig stadje en in alle vroegte bezoeken we het tempelcomplex rondom Angkor Wat. We hoeven jullie natuurlijk niet weer te vertellen dat ook deze tempel in de steigers stond! Ongeveer 7 uur wandelen we in de brandende zon over het gigantische tempelcomplex dat in de 13e eeuw gebouwd werd als mausoleum voor de heersende koning. Persoonlijk waren wij meer onder de indruk van Angkor Thom en Ta Phrom dan van Angkor Wat. Na het bezoeken van Angkor Wat brengt onze tuktuk-driver ons naar Angkor Thom, het grootste tempelcomplex. Vooral Bayon, een tempel met 216 hoofden die je constant aan lijken te kijken maakt veel indruk op ons. Elke heersende koning probeerde de voorgaande koning af te troeven door een nog indrukwekkendere tempel te bouwen. Deze koning is in zijn opzet in onze ogen in ieder geval geslaagd.
We nemen een breakie op de Barstreet in Siem Reap omdat het gewoon te heet is en we (alweer) voortbewegen op ons eigen zweet. Aan het einde van de middag bezoeken we Ta Phrom, een halve Wat die door mechanische verwering (ja Daan, weer een lesje Aardrijkskunde) van boomwortels uiteen gevallen is. Je ziet dan ook overal grote bomen vanuit en door de tempels omhoog groeien. Deze tempel is bij de buitenstaanders vooral bekend van de film Tomb Raider (of was het tumpri-jder, Bart?). Ze zijn een poging aan het doen om het bouwwerk in zijn oude staat te herstellen maar het lijkt eerder op een nogal amateuristisch Lego-bouwwerk. We zijn dan ook blij dat we het nu nog in de vervallen maar originele staat hebben kunnen bezoeken.
De hele dag hadden we een superlieve tuktuk-driver die ons na het bezoeken van dit alles zijn dorpje liet zien en we zagen zijn megakleine huisje waardoor we hem iets meer gegeven hebben dan hij vroeg en hij als een kind zo blij was. 's Avonds hadden we afgesproken met Michelle, een oud-collegaatje van Siets van het casino die we per toeval bij Angkor Wat tegenkwamen. Helaas was zij ziek maar we hebben we gezellig gegeten en gekletst met haar vriendin. De dag daarna namen we afscheid van het gezellige Siem Reap en gingen we bepakt en bezakt richting het zuidwesten van Cambodja: Battambang.

Bootje varen en brommertje rijden
De boottocht van Siem Reap naar Battambang schijnt één van de mooiste tochten van Cambodja te zijn. In 8 uur varen we over het grote Tonlé Sap-meer en passeren we complete drijvende dorpen. Ongelofelijk dat mensen zo op het water kunnen leven in mini-bootjes die dienst doen als huizen. Niet alleen huizen drijven op het water, we zien ook scholen, politiebureaus, postkantoren, tempels en supermarktjes op het water drijven! Terwijl wij over het water varen in ons gemotoriseerde bootje zwemmen kinderen in datzelfde water, wordt er in hetzelfde water de was gedaan en fungeert dit water ook als kook- en drinkwater voor de locals. Als we bij een tussenstop in één van die drijvende dorpjes naar de wc gaan (een houten huisje met een gat erin) komt dat rechtstreeks in hetzelfde water terecht; voor ons dus geen duik in dit water..
Na een flinke stortbui komen we in Battambang aan en gaan we meteen door naar de Vietnamese ambassade om ons visum te regelen. Helaas zijn ze dicht dus moeten we maandag terug en dan is het karwei binnen een half uur gepiept.
Ondanks dat Battambang de tweede stad van Cambodja is, is het maar een grauwe en saai uitziende stad. We huren een motorbike om de omgeving te verkennen.
Het plan was om een toeristisch rondje te doen langs de tempels, de killing caves en de bamboetrein maar na één tempel die we bereiken door naar de top van een berg te klimmen houden we het voor gezien. De killing caves worden ook nog door ons bezocht maar ze staan zo slecht aangegeven en informatie wordt er nauwelijks gegeven op een hoop bordjes met ‘donation please' na. Dan maar off-road; de rest van de dag nemen we kleine, onverharde weggetjes en komen we door verschillende plattelandsdorpjes waar we elke keer weer hartelijk ontvangen worden door de kinderen maar ook de ouderen roepen vrolijk naar ons. Dit is het Cambodja dat we wilden zien!!
Na twee dagen Battambang nemen we de bus terug naar Phnom Penh waar we voor de laatste avond Cambodja neerploffen bij hetzelfde restaurantje als de eerste keren in Phnom Penh. De laatste avond brengen we door samen met een Nederlandse jongen en Belgisch meidje onder het genot van een Ankor biertje. Inmiddels zijn we na een toeterende busrit met een stel kakelende Cambodjaanse vrouwtjes aangekomen in Saigon, oftewel Ho Chi Minh City, Vietnam. De komende 3 weken zullen we dit land gaan ontdekken.

Op dit moment zijn we alweer 3 maanden onderweg en willen we via deze weg iedereen bedanken voor alle superleuke mailtjes en reacties (hoe onzinnig ook) op onze reislog! Elke keer als we een nieuwe verhaal, video of foto's plaatsen zijn we zo benieuwd wat voor reacties we krijgen. Dus.. Keep on going dan blijven wij de verhalen schrijven!!!

Laidback Laos

Voor ons laatste gedeelte van Laos nemen we een heerlijke nachtbus met echte bedden en komen we in het zuiden van Laos aan. Hier huren we drie dagen een scooter en verkennen we het Bolaven Plateau met al haar koffie- en theeplantages en tot slot relaxen we op één van de 4000 eilanden voordat we de oversteek naar land 7 maken: Cambodja.

The Southern Swing
The Southern Swing is een soort loop van ongeveer 350 km in het zuiden van Laos die vertrekt vanuit Pakse. We huren een 100cc motorbike - één ja, voor degene die het verhaal ‘Siets en de scooters' kennen - en scheuren over de goed geasfalteerde weg richting onze eerste bestemming: Tad Lo, een bekende waterval.

We passeren verschillende kleine dorpjes en zien meteen het verschil met het noorden van Laos; kinderen gillen hier echt naar je en zijn oprecht blij om je te zien. Al snel komen we bij onze eindbestemming van dag 1 aan en daar ontmoeten we Skip en Georgina, een net getrouwd Nederlands stel, en samen met hen verblijven we in hetzelfde guesthouse. Het is bloedheet maar een buitje doet wonderen en aan het einde van de dag bezoeken we de waterval en praten we met de locals uit het dorp die we nog wat Engelse woorden leren.
Op dag 2 willen we een tweede waterval bezoeken om daar wat te zwemmen maar wanneer we daar aankomen zien we Skip en Georgina weer en blijkt Skip gebeten te zijn door een vis; hij heeft een behoorlijke hap uit zijn hak! Pootje baden geeft even genoeg voldoening... De rest van deze en de volgende dag brommeren we verder samen met Skip en Georgina. We wilden bij een waterval overnachten maar die bleek onvindbaar dus dan maar door naar Paksong, 70 kilometer verderop over een onverharde weg met erg veel gaten en bulten. De tank staat dan inmiddels al in het rood en we beginnen ‘m toch behoorlijk te knijpen. Gelukkig zien we bij een huisje in de middle of nowhere een aantal jerrycans staan met een rood goedje en dit gooien we nogal provisorisch in de tank en we kunnen weer verder.
Over een ongeasfalteerde weg en met een houten kont komen we bij een homestay aan waar Gijs en Skip de plaatselijk gebrouwen whiskey achterover slaan met de opa van de familie. We zitten dan al midden tussen de koffieplantages en die bezoeken we de volgende dag. In eerste instantie wilden we over deze Southern Swing vier of vijf dagen doen maar uiteindelijk leveren we halverwege dag 3 de motorbike weer in en racen we meteen door naar de 4000 eilanden om daar onze laatste dagen in Laos heerlijk te relaxen.

Been there, Don Det
Don Det is één van de grotere en mooiere eilanden van de 4000 eilanden (ze tellen hier een struik in het water ook al als eiland dus ja, dan kom je wel aan 4000) en na even zoeken en de eerste nacht in een wel erg scheef bamboehutje slapen vinden we een relaxed hutje met twee hangmatten en uitzicht op verschillende eilandjes en water. We verblijven hier drie volle dagen en spenderen de dagen vooral met.. hangmatje hangen, shakes drinken, douchen omdat het zo heet is en weer terug de hangmat in. We ondernemen nog een kleine wandeling over het eiland met al haar zandwegen maar dat is de enige inspanning die we leveren deze dagen.
Been there, Don Det.. Zo sluiten we het eerste gedeelte Laos af en kunnen we met zekerheid zeggen: Laos is een erg mooi, groen land met een vriendelijke bevolking maar voor de cultuur hoef je hier niet te zijn (tenzij je die anderhalve Wat meetelt). Over een maandje zullen we weer terugkeren voor misschien dan de nodige cultuur en het bekende ‘tuben' in Vang Vieng.
One dollar please
Dat is wat de Cambodjaanse grensposten en politie-agenten dikwijls zeggen. Hieronder een lijstje voor elke reden waarom een toerist een dollar moet betalen aan de grens:

  1. Omdat het weekend is;
  2. Omdat ze je temperatuur op willen meten om te zien of je geen ziektes meebrengt;
  3. Omdat je Laos uit gaat;
  4. Omdat je Cambodja in wilt.

Onder reden 1 en 2 zijn we uit kunnen komen maar voor reden 3 en 4 hebben we inderdaad die dollar moeten betalen...

Op dit moment zitten we in Phnom Penh en hebben we samen met Pleunie, een oud-collegaatje van Gijs de stad bezocht. Morgen gaan we alweer verder door Cambodja maar dat bewaren we voor de volgende keer!

* Klik hier voor het tweede gedeelte van de foto's van Laos (wel even naar beneden scrollen) *

Lovely Laos

Op het moment dat we de Mekong oversteken in een longtailbootje lijkt het alsof we in een totaal andere wereld terechtkomen: de Laotianen spreken geen woord Engels, het land oogt een stuk minder ontwikkeld, we ruilen de Thaise Bahtjes om voor de Laotiaanse kippetjes (het geld dan) en voor een appel en een peer zijn we in het bezit van een visum voor 30 dagen Laos. Na anderhalve week in Laos kunnen we in ieder geval zeggen: achterover leunen en loat goan loat goan. Lovely Laos...

Zip it like it's hot!
Het kostte ons een rib uit ons lijf maar dan hebben we wel een onvergetelijke ervaring te pakken. Drie dagen lang gaan we zippend als een volleerde aap door de jungle van Bokeo, een groot natuurreservaat in het noorden van Laos. De veelvoorkomende Gibbon (soort aap) hebben we niet gezien - zo veelvoorkomend was hij dus niet - maar door zelf voor aapje te spelen hebben we een goede vervanger gevonden.

De Gibbon Experience is een ecologisch verantwoord toeristenproject waarbij je gedurende drie dagen afwisselend door de jungle loopt, aan staalkabels op 80 tot 150 meter hoogte van de ene boom naar de andere ‘zipt' en slaapt in boomhutten op eveneens 80 meter hoogte. Nog nooit hebben we zo vaak ‘Whoehooeew' en ‘Whieehaaaa' geroepen want wat was het gaaf!! Je voelt je zo vrij als een vogel en het was erg bijzonder om op 80 meter hoogte met de geluiden van de jungle in slaap te vallen. Samen met een Nederlands stel en een Israëlisch meidje hebben we een toptijd gehad in de jungle en we vonden het dan ook alle vijf jammer dat het apenkooien voorbij was. Duizenden woorden kunnen we hier aan vuil maken maar het is gewoon beter om de foto's en de video hiervan te bekijken.
Rijstvelden en rieten hutjes
Na ons tweede jungleavontuur in korte tijd besluiten we om richting het noorden van Laos te trekken. Met een compleet geschifte en dolgedraaide buschauffeur beleven we onze vuurdoop in Laos. Hij vindt het nodig om in de bergen bij een bordje 30 km/uur niet af te remmen maar juist gas bij te geven! Blij dat we heelhuids in Luang Nam Tha aankomen ploffen we neer in een gezellig guesthouse dat vol zit met backpackers. Binnen no time zitten we dan ook verschillende reisverhalen uit te wisselen onder het genot van een Beer Lao. De dag daarna huren we twee fietsen en gaan we de bergdorpjes verkennen. We fietsen door een ontzettend groene omgeving waar rijstvelden en rieten hutjes elkaar afwisselen. We geven drie kleine meisjes een lift op onze fietsjes en maken meteen vrienden; Lovely Laos.
Niet alleen in Luang Nam Tha maken we vrienden, ook in een dorpje gelegen aan een zijtak van de Mekong, Nong Khiaw treffen we de supervriendelijke Laotianen aan. We verblijven in een bamboehutje aan de rivier en hebben hier drie heerlijk relaxte dagen. Samen met het Amerikaans-Engelse stel Gela en Megan gaan we een dagje netvissen. In een gammel longtailbootje varen we de rivier op waar we bij een eilandje gedropt worden. Hier leren we de basisbeginselen van het netvissen. Je zit zelf onderhand gevangen in je net en dan heb je het nog niet eens uitgegooid!
Na een aantal keren oefenen zijn we echte volleerde vissers en vangen we de ene vis na de andere (over de grootte laten we ons maar niet uit). Drie uur vissen en talrijke visjes later gaan we naar een ander onbewoond eilandje waar we de vissen fileren en roosteren in bananenbladeren boven een vuurtje.
Samen met de sticky rice *die echt sticky is want het kleeft aan alle kanten aan je handen* en Lao Lao (rijstwiskey) hebben we een prima lunch en hebben we het idee spontaan in een aflevering van Expeditie Robinson te zijn beland. De grootste lol komt dan nog als we in een oude tractorband de rivier afvaren onder het genot van wederom de nodige Lao Lao. De gidsen vinden het helemaal prachtig en na 2,5 uur dobberen met hier en daar een rapid zijn we terug in Nong Khiaw. We doen nog een after Beer Lao en een shake voordat we onder de douche springen want het water werkte dan wel verkoelend, schoon was het niet. 's Avonds eten we weer bij de favo Indiër in het dorp samen met Gela en Megan en maken we de plannen voor de volgende dag: een dagje bootje varen..
Maar liefst 6 uur hebben we met 16 man opeengepakt in een longtailbootje gezeten op weg naar Luang Prabang. We hadden ook gewoon de bus kunnen nemen, dat had de helft gescheeld, maar het scheen een mooie route te zijn tussen de limestone-mountains van Noord-Laos. En het was een mooie en gezellige route: ondanks de houten kont hebben we ons prima vermaakt met ouwehoeren, Uno spelen en mooie verhalen vertellen. Luang Prabang is een gezellig stadje aan de Mekong met een prima avondmarkt waar we dan ook terecht kwamen bij een van de vele barretjes. Inmiddels waren we met vijf: Daniel, een gekke Amerikaan die we op de boot hebben leren kennen kwam met ons mee en zo zaten we 's avonds wederom aan de Beer Lao en speelden we hilarische drankspelletjes. Omdat ze in Luang Prabang nog een echte avondklok hebben konden we kiezen: of na 11 uur een tuktuk nemen naar de bowling waar het feest nog tot 4 uur 's nachts doorgaat of gewoon verder keten en rond 12 uur naar huis gaan. Wij kozen toch maar voor het laatste...

Love and Peace in Luang Prabang
We zijn natuurlijk niet alleen voor de Beer Lao en de drankspelletjes naar Luang Prabang gekomen maar wilden ook wat tempels en andere hoogstandjes bezoeken. Het enige probleem was dat het op dit moment ontiegelijk warm is dus de eerste volle dag in Luang Prabang doen we niks op het drinken van verse fruitshakes en het eten van sandwiches met ‘La vache qui rit' na (hier komt de vroegere Franse kolonialisatie om de hoek kijken). De andere twee dagen zijn we een stuk actiever. 's Morgens in alle vroegte staan we langs de kant van de weg om naar de almronde van de monniken te kijken. Monniken mogen namelijk hun eigen eten niet kopen, zij krijgen hun eten in de vorm van een gift van de lokale bevolking. Elke morgen gaan zij daarom met een grote bowl op pad om hun eten te verzamelen. Vooral het respect, de stilte en sereniteit vallen hierbij op, nadeel zijn alle toeristen die bijna met de camera bovenop de monnik kruipen.
Na een kleine powernap springen we in de tuktuk die ons samen met Gela en Megan en een leuk Argentijns stel (weer een slaapplek veroverd in Argentinië) naar de watervallen, 26 kilometer buiten Luang Prabang, brengt. We brengen hier de hele dag door met zwemmen, Uno spelen en nieuwe mensen ontmoeten.
Dezelfde avond besluiten we voor een herkansing van de Hotpot te gaan *zie het verhaal van Beijing* en deze keer slaagt de opzet wel. Samen met Gela, Megan, Eda en JB (een idioot Noors stel die allebei acteurs zijn en dat is te merken ook want de hele avond voeren ze een toneelstukje en rare stemmetjes op waar we erg om moeten lachen) pruttelen we de hele avond aan de rivier in een klein bamboe-hutje. Misschien niet al te veel cultuur maar zeker zo gezellig is Luang Prabang.
Toch proberen we ook nog iets cultureels te ondernemen, al lopend op ons eigen zweet. We bezoeken een tempel die op de UNESCO World Heritage lijst staat maar van ons mogen ze die er best vanaf halen want onderhouden doen ze het niet echt. De andere tempels die we bezoeken en waar we geen entreegeld voor hoeven te betalen zijn het bezoeken meer waard dan die ene. Op die manier sluiten we het gezellige Luang Prabang af en komt er ook een einde aan een leuke week samen met Gela en Megan...
Vannacht hebben we onze eerste nachtbus gehad vanuit Luang Prabang naar Vientiane, de hoofdstad van Laos en vanavond vertrekken we met de volgende nachtbus richting het zuiden van Laos: Pakse. Even bikkelen dus... Hier zullen we een motorbike huren en het Bolaven Plateau gaan ontdekken. Hoe dat zal verlopen dat lezen jullie de volgende keer...

Thailicious

Thailand, het land van de glimlach, de supervriendelijke bevolking en de variëteit aan alles; van geuren, kleuren maar vooral smaken. Twee weken lang dompelen we ons onder in alles wat Thailand heet. Samen met Janny en Ron beleven we de leukste maar ook een aantal angstige momenten...

Songkran
Spreekwoordelijk vallen we (niet) met de neus in de boter als we na twee weken India achter ons laten en na een prima vlucht op de luchthaven van Bangkok aankomen. Siets staat te stuiteren en Gijs kijkt zijn ogen uit. We zijn wel wat bezorgd over de politieke situatie en hoe ernstig het is wordt ons vrij snel duidelijk als we richting Khao San Road (de backpackers-straat van Bangkok) rijden waar de taxichauffeur niet verder wil rijden omdat de roodhemden hier hun kamp hebben opgeslagen. De roodhemden zijn de anti-regeringsbeweging die willen dat de huidige regering aftreedt vanwege corruptie. Door middel van geweld proberen ze nieuwe verkiezingen af te dwingen. De zaterdag voordat wij aankwamen zijn hier in de buurt van Khao San Road 21 mensen omgekomen bij rellen en aan het begin van KSR staat een omheining met daarbinnen puinhoop en resten van de rellen, inclusief foto's van de 21 omgekomen mensen. Gelukkig zeggen ze in het hostel dat het nu vrij rustig blijft de komende dagen omdat het Songkran is.

Songkran, Thais Nieuwjaar en voor degene die het niet weten, dit betekent water, water, water en veel bier. Vier jaar geleden liet Jasper nog enkele malen zijn bierflesje uit de handen vallen van.... Juist ja, deze keer was het de beurt aan ons. We kopen twee waterpistooltjes en gaan als twee kleuters aan de gang (wel twee kleuters met een blikje bier in de handen). Twee dagen lang kliederen we aan en hebben we samen met de Thai en de toeristen de grootste lol, al is het water soms ijs- en ijskoud, maar het is wel een fantastisch feest...
Dutch Invasion en Wat hier, Wat daar
Na twee dagen kleuteren en kliederen met water komen Janny en Ron 's avonds in Bangkok aan. Ze hebben behoorlijk geluk gehad vanwege de uitbarsting van de vulkaan op IJsland; ze hadden de één na laatste vlucht die vanuit Dusseldorf vertrok. Wij verrassen ze door ze op te zoeken in hun luxe hotel in Bangkok. Een erg gezellig en leuk welkom en de rest van de avond praten we elkaar bij. Zo komt Nederland toch ineens heel erg dichtbij (Zwank BEDANKT!).
De volgende dag verkassen we alle vier naar hetzelfde hotel waar we drie nachten blijven en waar wij kunnen genieten van de luxe die zwembad heet (verwend?! Nee, wij nemen al genoegen met een schoon bed). Deze dagen bezoeken we Chinatown en doen we een rondje Wats (Wat Nou? Wat hoe? Een Wat is een tempel in Thailand) waarbij de een nog mooier is als de ander. Als eerste bezoeken we het Grand Palace, het paleis van één van de vroegere koningen van Thailand. Een ongelofelijk mooi complex maar op de een of andere manier hebben wij tijdens onze reis last van twee dingen: honden die ons achterna lopen en gebouwen die in de steigers staan. Ook hier staan een aantal gebouwen in de steigers maar de rest van het complex wordt er niet minder mooi door. Na dit Grand Palace bezoeken we Wat Pho, de grootste liggende buddha van Thailand van 46 bij 15 meter. Rondom deze Wat zien we verschillende jonge monnikjes spelen, een mooi gezicht om te zien.
Als laatste brengen we een bezoekje aan de tempel van de dageraad, Wat Arun. Van veraf lijkt het een oud en grauw gebouw maar van dichtbij is deze tempel behoorlijk indrukwekkend. We beklimmen de tempel en hebben een mooi uitzicht over Bangkok. Na een dagje tempels bezoeken gaan we ons op Khao San Road lekker te buiten aan Pad Thai en springrolls (loempia's) en vergapen we ons keer op keer aan alle ladyboys die hier ronddansen. In Bangkok bezoeken we naast de vele Wats ook de Bayoke Sky Tower, de hoogste toren van Thailand van 309 meter. Dit doen we na afloop van een bezoekje aan het ziekenhuis omdat Ron zijn enkel omgeslagen heeft na een poging tot zwemmen.. Ondertussen wordt de situatie rondom de roodhemden ook wat benauwder dus zijn we blij dat we Bangkok kunnen verlaten...
River Kwae en treinen
De River Kwae in Kanchanaburi is vooral bekend om de brug die daar ligt en die deel uitmaakt van de Birma-Thailand spoorlijn, ook wel Death Railway genaamd. Tijdens de bouw van deze spoorlijn zijn 60.000 krijgsgevangen uit Japan, Nederland, Engeland, de VS en Thailand gesneuveld en hier zijn de doden die tijdens de oorlog gevallen zijn nog niet eens meegerekend. We nemen 's morgens om 8 uur de boemeltrein vanuit Bangkok naar Kanchanaburi en drie uur later zetten we onze eerste passen op de brug. Bij de River Kwae bezoeken we ook de militaire begraafplaats en het Jeath-museum, een klein museum met krantenartikelen en foto's van toentertijd en indrukwekkend om te zien onder welke erbarmelijke toestanden de krijgsgevangenen leefden.
We willen ook de trein terug pakken maar zoals in India niets is wat het lijkt, zo geldt deze regel ook voor Thailand: de trein komt niet opdagen.. We nemen een klein aircobusje terug naar Bangkok omdat we dezelfde avond nog op de slaaptrein moeten naar Phitsanulok. Wij hadden al kennis gemaakt met de slaaptrein in India maar voor Janny en Ron is dit een heel nieuwe belevenis. Na een hobbelende treinrit van 8 uur en een busritje van een uur komen we 's morgens om 7 uur komen in Sukhothai aan waar we inchecken in een erg mooi en vriendelijk guesthouse.
Oerhollands fietsje huren
In Sukhothai huren we een paar grappige fietsen en fietsen we in de brandende hitte naar het historisch park. Sukhothai was de eerste hoofdstad van Thailand en een heel tempelcomplex is daar nog bewaard gebleven. We fietsen hier een tijdje rond als we naar Wat Si Chum willen fietsen; vier jaar geleden voor Jasper en Sietske nog onvindbaar, nu overal aangegeven. Het toerisme heeft helaas in Thailand ook zijn sporen nagelaten want alleen voor dit beeld willen ze een exorbitant hoog bedrag hebben en dat besluiten we dus maar niet te doen. Dan maar terug naar het guesthouse voor een middagje relaxen. Dit is nodig ook omdat we de dag daarna richting Chiang Mai gaan met een bus waarvan de airco precies 1,5 uur werkt en Siets en Gijs de halve busreis achter op een plateau naast een paar monniken zitten omdat de bus vol zit.
In Chiang Mai bezoeken we Doi Suthep, de tempel van de olifant. Het verhaal gaat dat een witte olifant de koning op zijn rug droeg, onder aan de berg kwam en drie keer trompetterde waarna deze boven op de berg hetzelfde deed, drie rondjes draaide en daarna knielde en stierf. De Thai zien deze berg als één van de meest heilige plaatsen en ook door Janny zijn hier de nodige kaarsjes aangestoken. We beleven hier ook een bijzonder moment omdat een monnik ons zegent en we alle vier een heilig armbandje omkrijgen die ons wijsheid (hebben we al), geluk (hebben we ook al), vrede (check) en voorspoed (dubbelcheck) brengt. 's Avonds bezoeken we de Night Bazaar en pingelen we af alsof het een lieve lust is. Met een aantal tassen extra keren Ron en Janny in ieder geval huiswaarts. De belangrijkste reden dat we naar Chiang Mai zijn gekomen is echter de jungletrekking en die hebben we gehad!
You Tarzan, me Jane
‘Hi, I'm Kenny.' Met die woorden ontmoeten wij onze knettergekke gids voor de komende twee dagen in de jungle. Een jongen die net zo oud is als ons en afkomstig is uit een klein bergdorpje. Hij neemt ons mee de diepe jungle in en we leren van alles over de planten en dieren die hier leven. Zo eten we verschillende onbekende vruchten, bladeren die naar appels smaken, rode mieren die naar ammoniak ruiken als je ze dood maakt en zien we de meest rare en grote beesten lopen. De jungle is ontzettend gevarieerd; het ene moment staan we tussen de rijstvelden en het andere moment zitten we in het bamboebos of lunchen we bij een waterval.
De eerste dag lopen we een aantal uur voordat we bij ons kamp aankomen bij de Meo stam, een volk dat afkomstig is uit het Zuiden van China. Met zijn vieren slapen we in een grote houten hut met flinterdunne matrasjes en hebben we een echte outdoor douche. Kenny (a.k.a. de top 2000 want hij kent elk nummer uit zijn hoofd) kookt 's avonds het lekkerste eten dat we gehad hebben: geroosterde pompoen, groene curry en verschillende soorten groenten met rijst passeren de revue. Een welverdiende maaltijd na een dag flink lopen in de hitte. De mooiste afsluiter van de dag komt als we alle vier een Thaise massage nemen; we worden flink onder handen genomen door de twee dames maar na een uur voelen we ons weer als herboren! Met het geluid van de jungle en krekels vallen we al snel in een diepe slaap.
De volgende dag staan we vroeg op en is Kenny ons ontbijt aan het klaarmaken. Vandaag wordt een relaxdag, we hoeven bijna niet meer te lopen maar des te meer in het water te liggen. De dag begint met een korte wandeling naar een mooie waterval. Op de weg naar de waterval worden we vergezeld door de man van het kamp met zijn zoontje en vier honden. We lopen door de rijstvelden langs een beekje totdat één hond ineens de struiken invliegt; hij heeft een slang gevonden maar de honden krijgen hem niet te pakken. Even later is het wel raak als het zoontje (vijf jaar en voor de duvel niet bang) roept dat er een python zit. Ja geintje denk je dan.. Maar nee, werkelijkheid. De honden gaan tekeer als een dolle en voor ons zien we een baby python van 1,5 meter in gevecht met de honden. We kijken het aan maar kunnen geen stap zetten omdat de python zich bedreigd voelt door de honden en nogal rare sprongen maakt. Een aantal keer heeft de python beet en heeft hij een hond te pakken. De andere honden bijten hem in zijn staart (voor zover een slang een staart heeft) en dat redt de hond. Na een kwartiertje angstig toekijken zeggen de mannen dat het veilig is om door te lopen en dat doen we dan ook haastig. Alleen is het een paar meter verder weer raak als een andere hond een ‘jumping snake' gevonden heeft. Deze zijn een stuk gevaarlijker omdat ze veel sneller zijn. Kenny verzekert ons dat de slangen niet giftig zijn maar wij hebben er wel genoeg van gezien.
Bij de waterval kunnen we relaxen en dat doen we dan ook. De weg terug naar het kamp verloopt soepeler en we zien de baby python liggen herstellen van zijn gevecht. Lang leve de jungle maar doe ons maar gewoon de Geijsterse Bossen! Na een kleine wandeling komen we bij de lunch aan en maken we ons op voor het olifant rijden. Helaas is dit niet zoals het reisbureau heeft aangekondigd in de jungle maar op een terrein waar ze een rondje lopen. De olifant van Janny en Ron slaat een aantal keren op hol en dit levert een aantal komische plaatjes op. De ervaring was leuk maar jammer dat het niet in de jungle was. Het bamboo raften wat we daarna doen maakt alles meer dan goed. Op een groot bamboe-vlot varen we de rivier af en omdat het zondag is zijn er ook veel Thai op het water en langs de kant te vinden die ons allemaal drijfnat maken. Een superafsluiting van een mooie trekking. Moe maar voldaan komen we rond half zes in het hostel aan en nemen een lekkere douche waarna we als afscheid lekker luxe eten.
Op dit moment zijn Janny en Ron alweer in Bangkok, komt Siets net van de Thaise kapper en kunnen we met een voldaan gevoel terugkijken op een mooie tijd samen met Janny en Ron. We hopen dat we hen een beetje Thailand hebben laten zien en dat het een ervaring is geworden om nooit te vergeten, voor ons in ieder geval wel! Verder relaxen wij nog een dagje bij de Starbucks om wat dingen uit te zoeken voor Laos en Nieuw-Zeeland voordat we morgen de bus nemen naar de grens met Laos. Op naar weer een nieuw land en nieuwe ervaringen...

Incredible India

Het is de slogan van het Indiase Tourism Board maar het kan makkelijk gebruikt worden voor onze reis van twee weken door Rajasthan, Delhi en Agra. Deze afgelopen twee weken bezochten we de zogeheten Gouden Driehoek met als absoluut hoogtepunt de Taj Mahal in Agra. Incredible India: een driedimensionaal gebeuren van geuren, kleuren en indrukken die op je afkomen!

Old & New Delhi
De eerste indrukken vlogen al op ons af toen we na een snelle vlucht met Jetlite (à la Ryanair) op het vliegveld van Delhi aankwamen. Samen met twee Amerikaanse meiden delen we een taxi naar Paharganj, de toeristenstrip maar absoluut niet het schoonste gedeelte van Delhi. Vooral de drukte, rotzooi, armoede en smerigheid vallen ons op en dit wordt alleen maar versterkt wanneer we een nauw steegje inlopen op zoek naar ons vooraf geboekte hotel: jullie kunnen blij zijn dat de technologie nog niet zover is dat er geur-camera's bestaan want de geur die ons toen tegemoet kwam is met geen pen te beschrijven. Hou het maar op een mix van uitwerpselen, koeien en oud zweet. 's Avonds, na een verfrissende douche, eten we met de twee meiden en maken we onze plannen voor de komende twee dagen in Delhi. We besluiten de eerste dag Old Delhi te bezoeken en de tweede dag New Delhi om het verschil in één stad te kunnen zien.

De eerste echte dag in Delhi vertrekken we richting de Jama Masjid Moskee, de grootste van India, en samen, Gijs gekleed in een sarong met de Braziliaanse vlag en Siets in een bloemetjesgordijn, trotseren we de hitte (boven de 40 graden) en bezoeken we deze mooie moskee. Net als in China zijn we ook hier weer een attractie en geregeld worden er quasi nonchalant foto's van ons gemaakt door de Indiërs. Na deze moskee eten we een hapje en gaan we richting het Rode Fort welke er van de buitenkant duidelijk indrukwekkender uitziet dan de binnenkant, een beetje een tegenvaller dus. Wel komen we in het fort in aanraking met de vriendelijke Indiase bevolking: als ze je niet proberen op te lichten zijn het erg aardige, vriendelijke en geïnteresseerde mensen. Compleet plakkerig, bezweet en onder het stof en zand ploffen we in onze wijk (waar de koeien meer leefruimte hebben dan de gemiddelde mens hier) op een dakterras neer en laten we India op ons inwerken.
De volgende dag willen we het andere Delhi zien en gaan we lopend naar de grootste rotonde (Connaught Place) van Delhi. Wanneer we hier aankomen zien we het straatbeeld veranderen van arme riksjafietsers en bedelende kinderen naar net geklede zakenmannen en vrouwen in mooie sari's. We lopen via het Presidentieel Paleis en het Parlementsgebouw naar het standbeeld van Mahatma Ghandi en dit wordt een complete zoektocht van 2,5 uur omdat we er achter komen dat de Indiërs je gewoon lukraak ergens naartoe sturen: Incredible India! Uiteindelijk vinden we het standbeeld en na een paar foto's genomen te hebben nemen we een tuktuk die ons naar het museum van Indira Ghandi brengt, de eerste vrouwelijke minister-president van India en later vermoord door twee van haar bewakers. Het is een indrukwekkend museum in haar voormalige huis, maar ook bizar om te zien dat iedereen die hier iets goeds doet voor de medemens vermoord wordt (haar 2 zoons en man zijn of vergiftigd of ook vermoord). Na deze lange dag wandelen vinden we het wel genoeg en gaan we de rest van de avond bij een restaurantje op het dakterras zitten.
Agra & de Taj Mahal
De dag daarop nemen we 's morgens om 6.15 de trein met airco (!) naar Agra waar we verwelkomt worden door Vikram, een aardige tuktukdriver met een goed verkooppraatje waar we intrappen. We laten ons de hele dag door hem rondrijden langs alle hoogtepunten van Agra voor een luttele 8 euro. We bezoeken de baby Taj, de kleinere versie van de grote, het Agra Fort, een school waar ze restauratiewerkzaamheden voor de Taj Mahal verrichten en we zien vanaf de oever van de Yamuna-rivier de achterkant van de Taj. Een leuk dagje in de brandende hitte van India maar dé reden van ons tripje naar Agra is toch wel één van de zeven wereldwonderen; de Taj Mahal, die we de dag daarna in alle vroegte bezoeken.
Om 6 uur staan we aan de poort van de Taj en om half 7 zien we de zon opkomen achter het immense gebouw dat in de 17e eeuw gebouwd werd door Emperor Shah Jahan voor zijn tweede vrouw die stierf bij de geboorte van hun 14e kind (hoe zou zijn eerste vrouw zich gevoeld hebben bij het zien van zo'n gebouw?!). Veel mensen hebben geprobeerd de schoonheid van het gebouw te beschrijven als o.a. ‘the embodiment of all things pure' en we moeten zeggen: het is magisch, super en vooral overweldigend mooi!! Een absoluut hoogtepunt van onze reis door India! Dik vier uur lopen we hier rond en maken we meer dan 200 foto's want van welke kant je de Taj ook bekijkt, het blijft schitterend.
Doordat het zo ongelofelijk heet is doen we de rest van de dag niet zoveel en relaxen we op het dakterras van ons hotel en praten we gezellig met andere reizigers. Na twee dagen Delhi en twee dagen Agra maken we ons op voor een rondje Rajasthan, het land van de vroegere Maharadja's.

Mooi Rajasthan: Fatehpur Sikri & Jaipur
We beginnen Rajasthan met een opmerkelijke busrit waar de Veolia spontaan grijze haren van zou krijgen: alle spieren en ledematen zijn veelvuldig geschud want de bus hangt van ellende aan elkaar en je kunt via de vloer zo de weg op kijken. Het spookstadje Fatehpur Sikri staat bekend om zijn immense poort naar de Jama Masjid, een moskee die we aan het einde van de dag (weer vanwege die hitte) bezoeken. Na het bezoeken van deze moskee zijn we echt even klaar met al die opdringerige tuktukdrivers, verkopers en bedelende kinderen. Tot overmaat van ramp krijgt Gijs een acute zonnesteek en daarom besluiten we om een Nationaal Park te skippen en de volgende dag door te reizen naar de vroegere hoofdstad van Rajasthan: the pink city Jaipur, waar we vier volle dagen verblijven.
De volgende dag staan we vroeg op om kaartjes te halen voor dé cricket-topper tussen de Rajasthan Royals en Mumbai Indians. We worden met luid applaus ontvangen want een paar (voor hun doen rijke) toeristen komen in de brandende zon in de rij staan voor de goedkoopste kaartjes. Vooral Siets krijgt veel bekijks en de Indiase jongeren moedigen haar aan om gewoon voor te kruipen in de rij want als vrouw mag je dat. Nou, zo gezegd zo gedaan, daar stond Siets: tussen 150 duwende, trekkende, stinkende en schreeuwende Indiërs! Met een hoop elleboog-, duw- en trekwerk (en stiekem wat schelden in het Hindi tot hilariteit van iedereen om de uitgescholden persoon heen...) hebben we twee kaartjes te pakken voor de topper van zondag!!

Na deze opwindende morgen zijn we, na het kopen van twee kaartjes voor een echte Bollywoodfilm de dag erop (zonder duw- en trekwerk) naar een voormalige residentie van een belangrijke Maharadja gegaan om te... zwemmen! Samen met twee Engelse meidjes hebben we daar de hele dag heerlijk aan het zwembad gelegen. Na een dikke week in heet en plakkerig India was dit een welkome afwisseling (en zo lekker dat we het de zondag nog eens dunnetjes over hebben gedaan maar dan gewoon de héle dag).

We zijn naar Rajasthan gekomen om iets te kunnen zien van de vroegere rijkdom en het leven van de Maharadja's, vandaar dat we niet alleen aan het zwembad gelegen hebben maar ook verschillende paleizen, forts en gebouwen bezocht hebben. Vooral bij het City Palace hebben we ons gelukkig uit de nesten kunnen werken in plaats van erin; in India is het namelijk heel normaal dat je voor je videocamera apart entree betaald, dit om de toerist even extra op kosten te jagen. Wij zijn natuurlijk niet voor één gat te vangen en dachten dit wel te kunnen ontwijken. Toen Gijs het paleis aan het filmen was werd hij achtervolgd door een guard die ons vijf minuten later aanhield omdat we geen ticket voor de camera hadden. Met een knap staaltje acteerwerk van ons allebei, gedurende een spannend kwartier, hebben we op miraculeuze wijze (wat wil zeggen: zonder dat de guard het door had) het filmpje kunnen wissen en kwamen we onder een boete van bijna tien euro uit. Hij wist dat hij bezeken werd maar ja, wat doe je er aan als het bewijs weg is?! Wij hebben er in ieder geval de grootste lol om gehad, achteraf dan...
En de lol wordt deze dag nog groter als we naar Prince, dé populaire Bollywoodfilm van dit moment, gaan. De bioscoop staat bekend als de beste van India en het is net alsof je een grote popcorndoos binnenstapt: alles ruikt naar popcorn, de muren zijn zuurstokroze en je hebt het idee een sprookje van Disney binnen te stappen. Omdat we de goedkoopste kaartjes gekocht hebben zitten we midden in de zaal tussen de Indiërs die bij binnenkomst beginnen te vechten wie er naast Gijs mag zitten. De film zelf is hilarisch: de film is ongeveer een half uur bezig als de hoofdpersoon ineens begint te dansen en zingen. Dit gebeurt tijdens de film nog een aantal keer maar het meest opmerkelijke zijn toch wel de Indiërs in de zaal; ze beginnen uit volle borst mee te zingen en te swingen. Daarnaast zijn ze, denken wij, niet veel gewend want als de good guys een vechtscène winnen beginnen ze allemaal spontaan te juichen en te klappen en dat terwijl de scène vrij nep is. Je kunt je voorstellen dat wij nog nooit een film met zoveel plezier gekeken hebben, ook al was deze compleet in het Hindi maar we konden de verhaallijn toch nog goed volgen. Na de film zijn we samen met een Belgisch, Franssprekend stel, Claire en Kalil, gaan eten en hebben we ons de rest van de avond vermaakt door het over de rare gebruiken van de Indiërs te hebben. Kortom: een gezellig en erg enerverend dagje!
Cricket: Rajasthan Royals vs Mumbai Indians
Het andere enerverende was de cricketgame tussen de helden van Rajasthan Royals (nummer 3 op de ranglijst) en de Mumbai Indians (de nummer 1). We werden al gewaarschuwd door de jongens die in de bioscoop naast ons zaten: ‘Cricket is like a religion'. En wij kunnen dit nu beamen. We hadden staanplaatskaartjes en dat wil zeggen: gewoon 1500 kuipstoeltjes op dezelfde hoogte op een tribune neerzetten en gaan met die banaan! Wat een gekkenhuis was het daar! Het maakte echt helemaal niet uit of de Rajasthan Royals of de Mumbai Indians een 2, 4 of 6-punter scoorden, ze juichten voor alles en iedereen even hard (en zelfs voor de MI nog harder). Misschien wisten ze van tevoren de uitslag al dat ze daarom zo voor hen juichten, Rajasthan Royals verloor namelijk met 137 tegen 174. Het maakte de Indiërs in ieder geval niks uit, zij maakten er wel een feestje van. Fairplay wordt hier in de breedste zin van het woord uitgedragen. Wij hadden trouwens ook veel bekijks omdat we als toeristen tussen de locals stonden, en als er dan ook nog een paar gekke Engelsen (Philip was helemaal idolaat van cricket en schreeuwde vaak nog harder dan de Indiërs zelf) en Australiërs naast je staan dan heb je sowieso de volle aandacht. Een mooie afsluiter van India dus.
Zo sluiten we veelzijdig India af en we moeten de eigenaar van ons eerste hotel in Delhi gelijk geven toen hij zei: ‘You know guys, every day in India is different, welcome to Incredible India!'

Inmiddels zijn we vandaag na een treinreis van 6,5 uur vanuit Jaipur aangekomen in Delhi waar we in een, voor ons doen, luxe homestay zouden verblijven. En we zeggen bewust zouden want in India gaat niks zoals het moet en na bijna 30 kilometer afgelegd te hebben door Delhi werden we weer in het toeristengedeelte gedropt omdat ons vooraf geboekte luxe hotel helemaal niet zo luxe was (en dan drukken we ons nog zacht uit) of het was weer eens ‘same same but different': het bleek onvindbaar. Ook dat is India! Morgen gaan we weer lekker afkoelen in een zwembad en dan pakken we onze backpacks voor onze vlucht naar een nieuw avontuur: Zuid-Oost Azië. De eerste anderhalve week zullen we samen met Janny en Ron door het land van de glimlach en rijzende zon trekken en komt Siets na vier jaar weer terug in het land dat voor haar één van haar favorieten is.. Sawaidee Thailand!

Annapurna Sanctuary Trek: we made it!

Hoeveel uitdagingen heeft een mens nodig in zijn leven? Blijkbaar waren de Kennedymars, Roparun, het fietsen van de Alpe d'Huez en de Nijmeegse Vierdaagse voor ons niet genoeg want de afgelopen week hebben we de Annapurna Sanctuary Trek gelopen: zes dagen lang veel klimmen met mooie uitzichten in het Annapurna-gebergte. We made it!

Dag 1: Pokhara - Nayapul - Ghandruk
's Morgens om iets voor half 7 vertrok onze ontzettend gammele bus - Gijs zijn stoel kon niet eens in standje rechtop dus hij heeft verplicht 2 uur in de relax moeten liggen - richting het startpunt van onze trekking: Nayapul. Plompverloren werden we midden op een weg uit de bus gegooid en daar begon onze trekking. Allereerst naar Birethani, het eerste checkpoint van de trekking waar je jezelf moest registeren mocht je niet binnen 30 dagen terug zijn (no worries, wij vonden 6 dagen al lang genoeg).. Het begin verliep voorspoedig maar ons kamergenootje in Pokhara had ons al gewaarschuwd ‘You must be an idiot to get off the road'. Drie keer raden: wij zijn een stelletje idioten want na 1,5 uur wandelen liepen we het verkeerde pad in, alleen wisten we dat toen nog niet. We bleven braaf aan iedereen vragen of dit de goede weg naar Ghandruk was en ze knikten allemaal net zo braaf ja. Totdat we een bord tegenkwamen met een kaart die aangeeft dat je al lang en breed van de goede weg af bent, oeps! We besloten om dan maar rechtdoor naar boven te klimmen naar de top van de berg maar wat was dat afzien op dag 1 (een stijging van 900 meter!). De bedoeling was om halverwege Ghandruk te komen (zie kaartje) maar doordat we verkeerd gelopen zijn kwamen we bekaf in Ghandruk aan waar we bij een familie thuis verbleven. Samen met een Duits stel hebben we er toch nog een gezellige avond van gemaakt.
Dag 2: Ghandruk - Chomrong - Sinuwa
We lieten ons niet kennen door de offday van gisteren maar een gewaarschuwd mens telt voor twee dus bij elke local die we tegenkwamen vroegen we of we op de goede weg zaten. Deze dag begon met een lekkere afdaling richting een mooie rivier, maar als je in de bergen zit dan weet je ook dat je weer een keer omhoog moet (een daling van 450 meter en een stijging van 870 meter). Het was de afgelopen dagen al bloedheet en dat was deze dag niet veel anders. We drinken veel maar zweten het er net zo hard weer uit. En wat zei ons kamergenootje ook alweer (‘You must be...')? Juist ja, ook op dag 2 kregen wij het voor elkaar om weer van het goede pad af te geraken. Op zich niks mis mee maar als je onder aan de rivier een Zweeds stel op leeftijd tegenkomt, eerder vertrekt en ditzelfde stel dan doodleuk bovenop de berg ziet staan als wij daar aankomen dan denk je echt: ‘Waar zijn we nou helemaal mee bezig?!' Behoorlijk ontzet stomen we door naar de eindbestemming van vandaag: Sinuwa. We nemen een lekkere douche en ploffen uitgeblust op het terras neer waar we een aantal Schotten, Zuid-Afrikanen en Canadezen tegenkomen en wat blijkt de wereld dan klein te zijn: de Schotten hebben vroeger nog gewinkeld in Venray (off all places). Moe, maar toch ook wel voldaan vallen we al vroeg in slaap.
Dag 3: Sinuwa - Bamboo - Himalaya - Deurali
Deze dag stond in het teken van behoorlijk bikkelen want we hadden een stijging van een dikke kilometer voor de boeg. Het was wel één van de mooiste wandeldagen omdat we, in de schaduw deze keer, door bamboebossen, rododendronbossen en over verschillende watervalletjes en beekjes liepen. Tussen Bamboo en Himalaya komen we de Utrechtse Tom tegen die werkelijk tegen de bergen op rent. Hij is tijdens de trekking berucht en beroemd geworden omdat iedereen die je tegenkomt wel vraagt of je de crazy Dutchie gezien hebt. Altijd weer die Hollanders he...
Op het laatste stuk tussen Himalaya en Deurali komen we twee Canadese meiden tegen die zo gek zijn als een deur en met hen lopen we mee tot aan Deurali waar we in hetzelfde guesthouse zitten. We hebben geluk dat we hen tegenkomen want we moeten net voor Deurali een flinke waterval over en het water stroomt zo hard en staat redelijk hoog maar met wat hulp van hun stokken en de gids komen we veilig aan de overkant. Tegen de loop van de avond druppelt het hele guesthouse vol met trekkers die we gedurende de dag tegen zijn gekomen en wordt het een gezellige boel samen met 4 Canadezen, 2 Polen, een Italiaan en een Engelsman. We leren een nieuw spel, Cribs, dat Gijs uren speelt met de Canadezen terwijl er ondertussen flink wat afgelachen wordt. Toch is het ook nu weer vroeg naar bed omdat we morgen de langste dag voor de boeg hebben...
Dag 4: Deurali - MBC - Annapurna Base Camp - MBC - Deurali - Himalaya
Wat een TOPdag! We starten erg vroeg (half 7) en wanneer we een voet buiten de deur zetten zien we het Annapurna-gebergte in volle glorie voor ons opdoemen. We laten 1 rugzak in het guesthouse staan en halen deze later in de middag weer op als we richting Himalaya gaan. Na een kwartier gelopen te hebben krijgen we het bordje ‘avalanche risk' te zien. In de zomer en winter kan het hier namelijk erg gevaarlijk zijn met smeltende gletsjers of vallend ijs maar gelukkig valt het voor ons mee. We lopen over bevroren watervallen, gletsjers en riviertjes en de tocht is prachtig tussen de besneeuwde bergen. Vrij snel komen we bij Machhapuchhre Base Camp (MBC) aan en zien we de Annapurna South al voor ons verschijnen: wauw! Het laatste stuk tot Annapurna Base Camp is een wandeling die goed te doen is voor ons omdat we nog redelijk gewend zijn aan de hoogte vanwege onze tour door Tibet. Het weer is erg helder en we mogen van geluk spreken want de voorgaande dagen was het niet zo best. We lopen langs en door stukken ongerepte natuur want op de sneeuw die op de berg ligt is geen voetspoor te zien. Als we na 2 uur klimmen op de top aankomen is het uitzicht echt SUPER! We maken snel wat foto's en video-opnamen en dat is maar goed ook want nog geen 10 minuten later zien we vanuit MBC een grote wolk aankomen en is het hele Annapurna-gebergte binnen no time in een dikke mist gehuld. Maar: WE MADE IT!
Na een snelle lunch besluiten we om de daling van 1210 meter in te zetten omdat we tegen het einde van de middag in Himalaya aan willen komen. Ook deze keer moeten we weer de sterk stromende waterval over maar we zijn nu slimmer en nemen alvast zelf 2 bamboestokken mee en na wat horten en stoten komen we allebei veilig aan de overkant. Het begint een beetje te druppelen als we in Himalaya aankomen: een nietszeggend dorpje met 2 guesthouses en niet echt vriendelijke mensen. We eten wat, spelen een spelletje Rummy en Cribs en duiken om kwart voor 7 (!) ons bed al in voor een koude nacht.
Dag 5: Himalaya - Bamboo - Chomrong
Toen we vanuit ABC vertrokken wisten we dat er een einde gekomen was aan het vele klimmen: de daling is ingezet. Ook vandaag dalen we een dikke 950 meter en hoeven we ‘maar' 200 meter te stijgen. Deze dag stomen we flink door omdat we tot Chomrong willen komen. We weten van een paar dagen geleden dat we tussen Sinuwa en Chomrong nog een flinke klim te gaan hebben en dit bleek ook meteen de ergste klim te zijn omdat het (volgens een Japanner die we tegenkwamen) 1835 traptreden waren voordat we in Chomrong aankwamen. We proberen wat te onderhandelen over de prijs bij een guesthouse maar ze willen niet meewerken. Een aantal guesthouses verderop willen ze dat wel en krijgen we een 2-persoonskamer voor €1 in totaal.
We komen hier gelukkig al vrij vroeg aan (13.30) en kunnen na 3 dagen eindelijk weer een douche nemen en wat stinkkleren uitwassen. Het guesthouse zit even later helemaal vol en we raken aan de praat met Eddy en Josette, twee erg gezellige en leuke Belgen, waar we de rest van de avond mee kletsen en kaarten. Eddy weet namelijk een leuk kaartspel, Kingen, en natuurlijk wil Gijs dit wel leren. We lachen wat af en ook al heeft Siets het niet helemaal door in het begin, ze doet het niet eens zo slecht. Zo is er weer een nieuwe kaartavond geboren in het Belgische! Het wordt zowaar pas half 10 voordat we naar bed gaan en ons opmaken voor de allerlaatste dag van onze trekking: op naar Pokhara.
Dag 6: Chomrong - New Bridge - Birethani - Pokhara
De laatste etappe voor ons die begint met een heldere hemel, in tegenstelling tot gisteren. We nemen na het ontbijt afscheid van Eddy en Josette en tijdens onze daling van 1100 meter worden we het eerste uur vergezeld door een lieve hond die ons trouw volgt. We hebben er werkelijk de spurt in want we halen alles en iedereen in, inclusief de porters die normaal toch vrij snel zijn (en een ongelofelijk gewicht meesjouwen aan bagage, tot gasflessen, tafels, stoelen en golfplatendaken aan toe). Om kwart voor 12 ploffen we in Birethani op een stoel neer en kunnen we tegen elkaar zeggen dat we het gehaald hebben, ondanks dat het niet ons ding is was het een mooie maar erg zware trekking met als absoluut hoogtepunt het stuk tussen Deurali en Annapurna Base Camp. We vonden het zelfs mooier dan de Mt. Everest. De terugreis naar Pokhara kan geschaard worden onder de noemer: spectaculair. We kwamen op de verharde weg bij Nayapul aan en werden meteen belaagd door tientallen taxichauffeurs maar gelukkig zagen wij daar, wederom, een gammele bus staan die richting Pokhara ging. Deze keer niet klam en krap zitten in de bus maar gewoon op het dak van de bus. We waren een hele bezienswaardigheid; twee Westerlingen boven op een gammele bus, 2 uur lang richting Pokhara. Lekker uitwaaien en genieten van het mooie uitzicht en zo kwamen we weer in het vertrouwde Pokhara aan waar het relaxen kan beginnen...
Met een gemiddelde van 16 kilometer per dag en daarbij een totale stijging van een dikke 4200 meter en een daling van bijna 3700 meter kunnen we wel zeggen dat we bikkels zijn want de man bij het laatste checkpoint viel bijna van zijn stoel toen we vertelden dat we die morgen vanuit Chomrong vertrokken waren. Concluderend kunnen we zeggen dat we de komende maanden vast nog wel een keer de bergschoenen aan zullen trekken maar dat wij twee niet geboren zijn voor het wandelen (misschien een bevestiging van wat jullie al wisten?!).
De komende dagen zitten we nog in Pokhara om hier lekker bij te komen van de trekking voordat we weer naar Kathmandu vertrekken omdat onze vlucht naar Delhi, India op 1 april zal vertrekken. Twee weken lang zullen we door Rajasthan, Delhi en Agra gaan trekken om vervolgens op 14 april richting Thailand te vliegen. Tot in India!

Namaste Nepal

Wat een verademing als we de Friendship Bridge overlopen van Tibet naar Nepal! Geen militairen, geen duizenden regels waar we ons aan moeten houden maar wel: de verschillende geuren van eten, de vriendelijke en kleurrijke Nepalezen en de mooie groene vallei waar we ons in bevinden.. Namaste Nepal!

Samen met vijf Chinezen uit Beijing zitten we de komende vijf uur opeengepakt in een jeep die ons over hobbelende en vol met gaten zittende wegen door een groene vallei naar de hoofdstad van Nepal brengt: Kathmandu. Het valt ons meteen op dat alles hier zo veel frisser ruikt, de kinderen vriendelijk naar ons zwaaien en ze ons allemaal verwelkomen met Namasté of gewoon het Engelse Hello.

Wanneer we in Kathmandu aankomen krijgen we meteen een voorproefje van het verkeer. Dachten we dat het hectisch was in Beijing, nou dan nemen we bij deze onze woorden terug: wat een chaos! Links, rechts, rechtdoor en vooral stoppen kennen de Nepalezen in het verkeer niet. Gewoon overal en altijd toeteren is het motto; of je nu stilstaat, rijdt, wilt dat degene voor je doorrijdt of dat de voetganger links van je uitkijkt, je toetert gewoon altijd! We worden midden in Thamel, de toeristenwijk van Kathmandu, uit de jeep gegooid met al onze tassen en dan is de vraag: waar is ons hostel?? Uiteindelijk brengt een arme riskjafietser ons voor het luttele bedrag van €0,50 (!) naar ons mooie hostel met eigen badkamertje en een heel relaxte tuin waar we elke dag ontbijten. De komende vijf dagen ontdekken we wat Kathmandu ons te bieden heeft.

Garden of Dreams
De eerste dag doen we het lekker rustig aan zodat we de indrukken van China en Tibet eens rustig kunnen verwerken. We lopen naar de Garden of Dreams die net buiten Thamel ligt. Wat een verademing: stel je het Amsterdamse Vondelpark voor maar tel daar nog een klein wit kasteel, talrijke fonteintjes en een relaxte ligweide bij op waar je, in plaats van toeterende auto's en motoren, fluitende vogels hoort en dan weet je hoe relaxed het daar is. We houden het hier dan ook met gemak een volle dag vol en totaal relaxed duiken we 's avonds ons bed in.
Tempels en stupa's
Kathmandu staat bekend om een aantal belangrijke en bekende tempels of stupa's zoals ze hier heten. De eerste tempel die we bezoeken is de Monkey Tempel (oftewel de Swayambhunath Temple), een van de belangrijkste tempels in Nepal. Na honderden treden komen we boven bij de tempel aan en hebben we een mooi uitzicht over Kathmandu. De tempel staat bekend om al zijn apen maar we kunnen ze met gemak op twee handen tellen.
De andere twee tempels die we bezoeken maken meer indruk op ons. De Pashupatinath tempel is voor de Hindoes de allerbelangrijkste tempel omdat hier een beeld incl. het hoofd van Shiva, de godin van de Hindoes staat. Bij deze tempel zien we ook de zogenaamde ghats, de lijkverbrandingen. In het Hindoe geloof (maar ook bij de Boeddhisten) is het zo dat elke dode binnen 24 uur gecremeerd dient te zijn aan de Bagmati Rivier. Deze rivier mondt uit in de heilige rivier de Ganges. Als we bij de rivier aankomen zien we een dikke rookpluim opstijgen vanaf één van de ghats en zien we nog net twee benen op de brandende stapel liggen. Heel apart om dit mee te maken. De student die ons de nodige informatie geeft zegt dat dit de manier is om in het reine te komen: je wordt naakt geboren en je verlaat ook naakt weer het aardse leven. Nadat een lichaam volledig is opgebrand wassen de mannen (vrouwen mogen hier, bij de Hindoes, niet bij aanwezig zijn) zich bij een naastgelegen bron, scheren allemaal hun hele lichaam kaal en dragen witte kleding ter ere van de gestorvene. Het is erg indrukwekkend om dit te zien maar wel mooi om te zien hoe de Hindoes hier met de dood omgaan.
Behoorlijk onder de indruk lopen we naar de top van de berg om via de andere kant weer naar beneden te gaan om naar de Bodnath Stupa te lopen. Dit is de belangrijkste stupa voor de Boeddhisten in Nepal en dient als toevluchtsoord voor Tibetaanse monniken die vanuit China naar Nepal gevlucht zijn. Om deze grote en hoge stupa zien we ook hier weer verschillende monniken de kora lopen en de geur van Tibet dringt onze neus binnen. Na al deze indrukken besluiten we weer terug te gaan naar Thamel en komen we in een fikse hagelbui terecht met hagelstenen zo groot als knikkers. Het koelt hierdoor flink af en de temperatuur gaat naar aangenaam in plaats van snikheet.
Gisteravond skypen en relaxen we nog wat voordat we onze tas inpakken en ons opmaken voor een 8-daagse trekking door het Annapurna-gebergte in de buurt van Pokhara. Vanmorgen vertrok om 7 uur de bus naar Pokhara en stond ons wederom een hobbelige en lange reis te wachten.. De volgende keer meer over onze trekking door de Annapurna.

12 Days in Tibet

Ruim 44 uur treinen om in het, misschien wel, meest ontoegankelijke gebied van de wereld te komen: Tibet. Twaalf dagen touren we door Tibet met hoogtepunten als ons bezoek aan het project Braille Without Borders, het Potala Paleis en de Mount Everest maar ook de toewijding van de Tibetanen aan hun geloof, het lopen van de dagelijkse kora en de altijd vriendelijke lach die op hun gezicht verschijnt als wij ze begroeten met ‘Tashi Delek’. Tibet: een onherbergzaam en vergeten autonoom gebied maar wat een mooi gebied om doorheen te reizen.

Jullie hebben er even op moeten wachten maar ga er dan maar eens goed voor zitten…

Op 1 maart vertrekt onze trein vanuit Beijing naar Lhasa. We delen de coupé (hardsleeper bedden) met een leuk Chinees meidje van onze leeftijd en drie Chinezen waarvan één bijna te ranzig is om hier de details te beschrijven. De reis verloopt vrij snel en voorspoedig en halverwege de tweede nacht stroomt de extra oxygen onze coupé binnen omdat we ons boven de 4000 meter bevinden. Overdag schieten de mooie landschappen voorbij en gaan we over de hoogste pas van 5206 meter die tevens de hoogste pas ter wereld is waar een trein overheen rijdt.
Op 3 maart komen we laat in de middag in Lhasa aan en worden we opgewacht door een gids en chauffeur van Shangrila Tours die ons een witte sjaal omhangen en ons begroeten met ‘Tashi Delek’ wat iets betekent van: hallo, welkom en hoe gaat het. We duiken vrij snel het bed in want de hoogte is goed te merken en ook de dag erna blijkt de hoogte parten te spelen (en nee, het is geen gebrek aan conditie dat we bij het lopen van één trap al uitgeput zijn). We maken ons op voor vier dagen Lhasa…

Braille Without Borders
Eén van de hoogtepunten van onze reis naar Tibet is het bezoeken van het project Braille Without Borders. Na wat zoekwerk en het geluk dat onze medereizigster van de tour, Suin, vloeiend Chinees spreekt, vinden we de school in een klein straatje. We krijgen een ontzettend fijn en warm welkom door Kyila, een van de eerste studentes in het project, en zij leidt ons rond door de hele school. We pikken ook nog de lunch mee samen met de leerlingen. Het is bijna niet te beschrijven wat voor gevoel we hebben bij dit super project: aan alles is te zien dat er zo ontzettend veel en goed werk geleverd wordt door de medewerkers (en natuurlijk Paul en Sabriye) en dit uit zich ook in de lach die op het gezicht van elk kind te zien is.
Het is fascinerend om te zien hoe deze kinderen rennend hun weg vinden in het gebouw en ze blijken elke steen en elk hoekje van de school te kennen. Als we het bedrag bekend maken dat we hebben ingezameld worden we als dank minutenlang toegezongen en kunnen we alleen maar zeggen: elke cent is hier goud waard en we zijn dan ook erg blij dat we met zo’n mooi bedrag richting Tibet hebben kunnen gaan. ALLEMAAL BEDANKT DAARVOOR!
Lhasa

In Lhasa zelf doen we het de eerste dag rustig aan en de dagen daarna bezoeken we het gigantische en overweldigende Potala Paleis. In de 7e eeuw zijn ze begonnen met de bouw van het paleis en in de 17e eeuw was het klaar na bijna non-stop bouwen. In de 17e eeuw werd dit het winterpaleis van de 5e Dalai Lama. Er blijken drie verschillende ‘lama’s’ te zijn en de Dalai Lama gaat over de religie. Over een andere Lama (Penchen Lama) is het in China verboden om te praten omdat hij gaat over de politiek. Onze gids moet dan ook goed opletten dat hij in het paleis en daarbuiten niet afgeluisterd wordt. Fijn he, die Chinezen?!
Dezelfde dag bezoeken we ook de Jokhang Tempel midden in de Barkhor en zien we honderden Tibetanen tegelijk de Kora lopen. Dit is een soort pelgrimstocht die klokwijs gelopen wordt rondom de tempel. Tegenwoordig leven hier nog maar 125 monniken waar het er voorheen duizenden waren. China heeft ze bijna allemaal verbannen. Sowieso hebben wij het hier niet zo op die Chinezen die hier in grote getale aanwezig zijn in de vorm van het leger of politie en ontzettend belangrijk lopen doen terwijl het echt ‘mennekes’ van 18 zijn. Je mag bijvoorbeeld geen foto’s maken waar zij op staan omdat ze anders of je camera compleet napluizen op foto’s van hen of nog erger, ze gooien je camera kapot. Kansloze figuren omdat ze echt nul macht uitstralen maar goed, ze horen blijkbaar in het straatbeeld van Lhasa.
Naast het Potala en de Jokhang tempel bezoeken we in Lhasa nog 2, zogeheten, monasteries en zien we hoe de monniken hier leven voordat we afscheid nemen van Lhasa om richting ons tweede land van de reis te gaan: Nepal.

Van Lhasa naar de Nepalese grens met een 4x4
Op maandag start onze tour richting de Nepalese grens maar voordat we hier aan beginnen moeten we eerst Suin, onze medereizigster, naar het ziekenhuis brengen met een ernstige vorm van hoogteziekte. Ze wilde niet naar ons luisteren en heeft de afgelopen dagen nauwelijks gegeten en gedronken en dat vertaalde zich in een ernstige vorm van hoogteziekte. Wij hebben hier gelukkig nauwelijks last van gehad (op Siets na die één dag alles eruit gooide door waarschijnlijk verkeerd bereid jakvlees) en vertrekken daarom met zijn drieën richting Nepal. We gaan over verschillende hoge passen en passeren ook het immens blauwe Yamdrok meer halverwege de reis.
De afgelopen dagen hebben we wederom verschillende monasteries bezocht en slapen we in prima hotels in verschillende steden voordat we aankomen bij het hoogtepunt van de tour: Mount Everest Base Camp!
Het is erg vroeg als we richting het Base Camp vertrekken en we zijn het over één ding unaniem eens: respect voor degenen die de Everest beklommen hebben want het is KOUD! We blijven dan ook maar een paar minuten op 5200 meter hoogte omdat we onze tenen niet meer voelen maar wat een ervaring (en Gijs stuurt Bart vanaf die hoogte een sms voor zijn verjaardag)
De rest van de dag zitten we lang in de jeep om naar het grensstadje Zangmu te reizen. Een stadje dat ons allebei totaal niet bevalt omdat ze een avondklok (7 uur) voor toeristen hebben en Siets vindt het persoonlijk na 8 dagen met zijn vieren en daarna met zijn drieën wel genoeg en is blij dat Nepal voor de deur staat. Een nieuw avontuur maar dan weer lekker met zijn tweeën! Tot snel… Kale Shoo (Haije Wah in het Tibetaans)

* Om te zien wat het uiteindelijke bedrag is dat wij gedoneerd hebben aan Braille Without Borders zul je de video hiervan moeten bekijken.
* En Daan, sorry dat er weer wat informatieve aardrijkskundige praat inzit ;)